Wie naait nu wie?
Een vraag die ik ongeveer een jaar geleden, namens Progressief Schiedam, stelde in de raad. Ik voelde me genaaid door het college en dat wilde ik hen laten weten. Mag dat?
Ik vind dat je dit jezelf mag afvragen in het openbaar. De Raadsvoorzitter en de fractievoorzitter van de Christen Unie probeerden mij tot de orde te roepen en mij deze vraag terug te laten nemen. Ik was dat niet van plan en heb dat ook niet gedaan. Ik heb de Dikke van Dale geciteerd, ik heb mijn betoog afgemaakt en sloot af met de vraag: Voorzitter, Wie naait nu wie?
Afgelopen Raadsvergadering leek de fractievoorzitter van de Christen Unie eindelijk het licht te zien en betichtte hij 1 van zijn mede- Raadsleden uit haar nek te kletsen. Ook hij was plotseling van de duidelijke taal. Een verademing voor mij. Of je het nu met hem eens bent of niet, dat was schijnbaar zijn mening. Sterker nog, ik begreep zijn mening. Hij mocht namelijk cijfermatig niet in percentages denken. “Dat doen ze maar in Wageningen op de universiteit”. Van hem werd verwacht dat hij het noemen van percentages zou loslaten… Grotere onzin heb ik nog niet gehoord. Natuurlijk denk je regelmatig in percentages tijdens je raadswerk. Hoeveel procent is… hoeveel procent gaat… Maar de fractievoorzitter van de Christen Unie mocht dat niet. Hij reageerde met de woorden: “Mevrouw, u kletst uit uw nek”.
Hij had even buiten de voorzitter gerekend die hem opriep zijn woorden terug te nemen en zijn excuses aan te bieden. Dit soort taal is niet toegestaan in de Raad. Iemand mag uit zijn of haar nek kletsen, maar je mag dat niet benoemen. Schijnbaar….
Groot was mijn verbazing toen hij enige tijd later inderdaad zijn excuses aanbood. Hij trok het boetekleed aan en maakte excuses. Waarom? Was hij van mening veranderd? Zou hij vanaf nu niet meer over percentages spreken? Nee, hij deed dit onder druk. Bij de volgende vergadering zal hij ongetwijfeld weer over percentages spreken.
Tijdens dezelfde vergadering vond de fractievoorzitter van het CDA het nodig om de fractievoorzitter van het AOV te schofferen. Hij stelde dat deze al 3 jaar onzichtbaar is, “terwijl ze toch echt tot de grootste oppositiepartij behoort”. Sterker nog, zijn eigen fractie voerde beter oppositie dan die van haar.
Het was niet meer dan verkiezingsretoriek van de fractievoorzitter van het CDA. Hij was uit op de ‘oudjes’ van het AOV. Eigenlijk zei hij: “U behoort tot de groep ouderen? Kom dan naar het CDA, het AOV laat het lopen….”
De fractievoorzitter van het CDA ging even voorbij aan het feit dat drie fractieleden van het AOV deze fractie hebben verlaten en dat zij voor zichzelf zijn begonnen. Hij gaat er volledig aan voorbij dat er ondertussen een groter en sterker oppositieblok was opgestaan: Progressief Schiedam en GroenLinks.
Ondanks dat, vond hij het nodig, de fractievoorzitter van het AOV te schofferen. Waar was toen de raadsvoorzitter? Die was nergens te bekennen. Hij liet het lopen. Dat mag van mij, ik vind dat zelfs terecht, maar laat het “uit je nek kletsen” dan ook lopen. Dit is meten met 2 maten.
Wie naait nu wie voorzitter?
Naar mijn idee werd de de fractievoorzitter van de Christen Unie genaaid door de Raadsvoorzitter en werd de fractievoorzitter van het AOV genaaid door de fractievoorzitter van het CDA.
Ik zal in de toekomst niet meer schromen om de vraag te stellen wie nu wie precies naait, want dat er wat afgenaaid wordt is wel duidelijk.
John Maris