Begrotingsbehandeling 2016

Begrotingsbehandeling 2016: positieve vibe, meer daadkracht nodig

Het is november, de blaadjes vallen en traditioneel staat dan de begroting voor het komend jaar op de raadsagenda. Progressief Schiedam en GroenLinks waren tijdens de behandeling van de begroting op woensdag 11 november positief gestemd. Frans Hamerslag van Progressief Schiedam liet weten dat de begroting ‘op hoofdlijnen klopt met de afspraken zoals die gemaakt zijn in de zomernota’ en Jeroen Ooijevaar van GroenLinks gaf aan ‘dingen te voelen groeien’ en sprak van een ‘positieve vibe in de stad die we vast moeten houden’.
Niet dat ze daarmee van mening waren dat ze nu tevreden achterover kunnen gaan leunen, want als oppositie moet je – positieve vibe of niet – uiteraard wel kritisch blijven.

Duurzame randjes zonder duurzame kern
Frans Hamerslag sprak namens Progressief Schiedam en GroenLinks in de eerste termijn. Hij viel meteen met de deur in huis: ‘Zoals u ondertussen van ons gewend bent, zullen wij het weer hebben over duurzaamheid’. Wat hij namelijk miste was een daadkrachtige aanpak: ‘Dit college is bijna twee jaar bezig, met veel goede bedoelingen maar nog te weinig resultaat’.
Hij noemde enkele positieve voorbeelden, zoals de energieneutrale woningen die in Harga moeten komen, de wateropvang op sportpark A4, het zeehondengebied in Vijfsluizerhaven, maar tekende daarbij aan dat dit vooral losse voorbeelden blijven; ‘duurzame randjes zonder duurzame kern’.
Hamerslag benadrukte dat Schiedam ‘kansen moet zien en vooral grijpen’. Het havengebied is zo’n kans, duurzame energie in de maritieme sector en het stedelijk distributieplan dat jaren geleden is ontwikkeld, maar waar het vervolgens oorverdovend stil rond is gebleven.
Zijn ambitie: dat in Nederland het woord rond gaat dat je in Schiedam moet zijn ‘als voorbeeld voor duurzaamheid!’
Zover was het echter nog lang niet.

Passie – of gebrek daaraan?
Milieuwethouder Van Aaken gaf in haar antwoord op de opmerkingen van Hamerslag aan dat er in Schiedam hard gewerkt wordt aan duurzaamheid: ‘Dat is niet lastig of moeilijk, maar uitdagend’. Zij liet weten dat haar ambities dan ook hoog zijn. Dit illustreerde zij met een lange lijst projecten, zoals groene schoolpleinen, geveltuinen, geluidsanering en de natuurspeeltuin.
Zij prees overigens de passie die Progressief Schiedam en GroenLinks in de raad brachten als het over duurzaamheid gaat.
Jeroen Ooijevaar van GroenLinks voerde in de tweede termijn het woord namens beide partijen. En hoewel hij zich positief uitliet over de gang van zaken in de stad, had hij toch de nodige kritische kanttekeningen bij de antwoorden van de wethouder. De voorbeelden die zij gaf waren nu juist de voorbeelden van ‘duurzame randjes zonder duurzame kern’. Op haar opmerking dat het in de vorige periode ontbrak aan passie voor het onderwerp, noemde Ooijevaar klinkende voorbeelden waaruit het tegendeel sprak zoals milieucoaches, collectieve inkoop zonnepanelen, walstroom, stedelijke distributie, duurzame nieuwbouw Schravenlant, het energiecollectief, oplaadpunten, LED-straatverlichting, stadslandbouw en duurzame inkoop van de gemeente.
Wat hem betreft zou het huidige college zich op de borst kunnen kloppen als ze in 2018 kunnen zeggen: ‘Dit hebben we overtroffen’. Maar daar is de door Frans Hamerslag benoemde daadkracht voor nodig.
En hoe zat het met het stedelijk distributieplan? Hierover is door het vorige college een intentieverklaring opgesteld, maar wethouder Houtkamp had in zijn verklaring laten weten hier geen inzicht in te hebben. Hij moest het opzoeken in het archief. Ooijevaar liet weten dit ‘nogal verwonderlijk’ te vinden. De intentieverklaring was in 2011 ondertekend en daaraan hebben niet de minste partijen meegewerkt, waaronder Connekt, DCMR en Logistiek Nederland.

Duurzaamheidsfonds
Over het duurzaamheidsfonds waar Progressief Schiedam en GroenLinks zich eerder hard voor hebben gemaakt waren ook de nodige vragen. Hamerslag: ‘Bij de commissiebehandeling bleek dat het college dit maar lastig te ontwikkelen vindt, wel zoekt het naar een oplossing maar dan krijgt het weer een heel andere invulling’. Er zijn voorbeelden te over van zulke fondsen, maar in Schiedam lijkt het niet van de grond te kunnen komen.
De wethouders Van Aaken en Gouweleeuw gaven aan de mogelijkheden te willen onderzoeken van zo’n fonds. De werking van een revolving fund bleek echter niet bij alle partijen even duidelijk. De VVD sprak van een ‘ouderwets’ fonds zoals het Fonds Particuliere Woningverbetering. Investeringen in huizen worden voorgeschoten, woningeigenaren lossen af, met een voor hen aantrekkelijke rente.
Bij een revolving fund komen de revenuen echter ten goede aan het fonds; het fonds vult zichzelf daarmee aan en werkt daarmee als een vliegwiel. Ooijevaar vergeleek het met zijn investeringen in het verduurzamen van zijn huis: ‘Mijn maandelijkse rekening is gezakt van 140 naar 30 euro. Als ik, in plaats van rente, die 110 euro weer stort in een fonds, dan groeit dat dusdanig dat ik na twintig jaar 2,5 keer mijn investering terug heb. Dat is een rendement van zo’n acht procent’. Daarom lenen duurzame investeringen zich juist zo goed voor een revolving fund: deze investeringen verdienen zichzelf doorgaans gemakkelijk terug.

Brandbrief
Frans Hamerslag wilde van wethouder Gouweleeuw weten waarom zij namens Schiedam de brandbrief van 234 wethouders van Nederlandse steden aan de minister van financiën over de kortingen op geld voor de gemeenten, niet heeft ondertekend. De wethouder liet in haar antwoord weten dat er al een werkgroep mee bezig is. Zij onderschrijft de standpunten uit de brandbrief, maar heeft geen zin om politiek te bedrijven voor de bühne. Dit ontlokte Hamerslag de vraag of de overige 234 wethouders dan wél politiek bedreven voor de bühne?
Jeroen Ooijevaar kwam hier in de tweede termijn (‘wij zetten ons niet alleen in voor revolving funds, maar hebben binnen ons samenwerkingsverband ook revolving tasks’) op terug. Volgens hem miste het college door niet proactief mee te tekenen het momentum. Dit is illustratief voor het gebrek aan daadkracht dat Frans Hamerslag in de eerste termijn schetste.
Vragen waren er ook nog over de sociale kaart; in september zou daar het nodige over bekend zijn, maar het was nu november en nog steeds stil. Hamerslag had ook nog vragen over de landelijke motie die steden de kans biedt te experimenteren met sociale bijstand: ‘Hoe gaat Schiedam, t.b.v. mensen die afhankelijk zijn van sociale bijstand, deze motie daadkrachtig oppakken?’

En zo zaten er nog de nodige losse eindjes aan de voorstellen van het college.
Progressief Schiedam en GroenLinks konden, ondanks deze losse eindjes, als uiteindelijk instemmen met de plannen. Zij zullen het college kritisch blijven volgen, zoals dat een oppositiepartij betaamt. Maar de ‘positieve vibe’ die door de stad waart, zullen zij koesteren.