Tijdens de laatste gemeenteraadsvergadering van 2016 stond de ‘Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek’ op de agenda. Dit is een mondvol voor wat men ook wel de Rotterdamwet noemt. Progressief Schiedam en GroenLinks vinden het inzetten van deze wet een zwaar middel. Is dit middel geoorloofd? En hoe kunnen we in de gaten houden of de inzet van deze wet werkelijk bijdraagt aan de verlaging van criminaliteit en de verbetering van de leefbaarheid?
Fractievoorzitter Frans Hamerslag van Progressief Schiedam voerde namens beide partijen het woord. Hij beaamde dat iedere Schiedammer recht heeft ‘op een wijk waar het prettig wonen is.’ Hij vond het verheugend dat door het inzetten van interventieteams en betere maatregelen er al veel verbeterd was, maar helaas, zo constateerde Hamerslag, ‘is het allemaal nog lang niet ideaal.’
Progressief Schiedam en GroenLinks zijn tevreden dat artikel 8, waarmee men woningzoekenden met een uitkering wil weren, niet door het college in stelling gebracht is. Wat resteert: woningzoekenden krijgen voorrang op basis van sociaal economische kenmerken (artikel 9) en het weren van woningzoekenden die eerder woonoverlast in samenhang met crimineel gedrag hebben gegeven (artikel 10).
Dit nam niet weg dat beide partijen moeite houden met het feit dat ook onder artikel 9 woningzoekenden met werk, voorrang kunnen krijgen op mensen met een uitkering. Hamerslag wilde dan ook weten of het ‘klopt dat de wethouder heeft toegezegd terughoudend te zijn met de inzet van dit onderdeel. Wat is in zijn ogen terughoudendheid?’ Ook de verjaringstermijn rond artikel 10 riep vragen op: ‘De verjaringstermijn van de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) staat op twee of vier jaar. Geldt voor het terugkijken in de politiedossiers dezelfde termijn?’
Ten slotte wees Hamerslag er op dat onderzoek heeft uitgewezen dat deze wet nog niet echt heeft gewerkt: ‘De criminaliteit is in de wijken waar deze wet is ingezet, gelijk gebleven.’ Vandaar de vraag hoe de gemeente bijhoudt of de maatregelen écht vrucht afwerpen?
Het college van burgemeester en wethouders gaf in de beantwoording van de vragen aan dat de toegezegde ‘terughoudendheid’ vooral om maatwerk en zorgvuldigheid gaat. Met betrekking tot de verjaringstermijn zijn de VOG en het politiedossier gelijk. Verder is de gevraagde evaluatie op een termijn van vijf jaar gezet, maar de raad kan altijd een tussentijdse evaluatie aanvragen.
Hamerslag concludeerde namens Progressief Schiedam en GroenLinks dat de middelen een stevig drukmiddel zijn: ‘Het probleem is dat meer druk ook meer tegendruk oproept. Daarmee biedt het geen directe oplossing.’ Progressief Schiedam is ook van mening dat niet is aangetoond dat de Rotterdamwet echt helpt, maar het is toch, wat Progressief Schiedam betreft, ‘een middel om in te zetten bij gebrek aan andere doeltreffende middelen.’
GroenLinks heeft dezelfde vragen, bedenkingen en overwegingen als Progressief Schiedam, maar liet het kwartje de andere kant op vallen. De partij gaf een eigen stemverklaring en stemde tegen. Fractievoorzitter Jeroen Ooijevaar van GroenLinks: “Hoewel het in Schiedam om een ‘lightversie’ van de Rotterdamwet gaat, kan GroenLinks om principiële redenen niet akkoord gaan met een politiek besluit dat uitsluiting als uitgangspunt heeft.”. GroenLinks was de enige fractie in de raad die tegen het collegevoorstel stemde.