U tart mij nu en dat moet u niet doen….
Deze woorden gebruikte raadsvoorzitter Cor Lamers om collega-raadslid Jeroen Ooijevaar de mond te snoeren. En dat, op het moment dat de spreektijd van Jeroen al bijna op was. Er was dus geen ruimte meer voor een heldere reactie. Toen Jeroen dat toch probeerde, werd hem op onaangename wijze de mond gesnoerd. Ik was door ziekte helaas niet aanwezig, ik kon dus niet reageren om mijn collega bij te staan. Ik zag het echter wel live op televisie….
Er schoot maar 1 gedachte door mijn hoofd: “Burgemeester, U tart mij nu en dat moet u niet doen!”
Schoolmeester Cor, zoals sommige inwoners hem eerder noemden, verviel in een oude fout. Betweterig, belerend en schofferend een raadslid proberen de mond te snoeren. Ed Gloudi schreef hier 3 jaar geleden al een stuk over. Er is nog weinig veranderd.
Maar waar ging het nu eigenlijk om? Jeroen Ooijevaar diende keurig op tijd vragen in over het Ziekenhuis en het Vliegveld Rotterdam The Hague Airport. Hij stuurde via de griffie de vragen naar de wethouder en het onderwerp naar de burgemeester, dus daarmee ook naar de raadsvoorzitter. Jeroen heeft niet vermeld wie het woord zou voeren.
De burgemeester, dus de voorzitter, vond het nodig Jeroen hier op te wijzen. Hij wilde vooraf graag weten welk raadslid woordvoerder zou zijn op welk onderwerp én had hij in persoon alle vragen willen inzien. Hij verwees naar het Reglement van Orde. Regels waar een raadslid aan zou moeten houden. Volgens de voorzitter deed Jeroen dat schijnbaar niet. Hij wil er geen debat over houden, maar citeert vervolgens zelf Artikel 41 Lid 2… Hij bracht dat graag nog even onder de aandacht.
Toen Jeroen vooraf aan zijn vragen, vertelde wat de strekking van dit artikel uit het reglement is, wilde de voorzitter hier verder niet op ingaan. Ik denk… hiermee is de kous af. De voorzitter ziet zijn fout in. Maar helaas…
Na beantwoording door de wethouder gaat de Voorzitter de discussie nogmaals aan:
Voorzitter: “Ik ga niet in discussie met de heer Ooijevaar over artikel 41 lid 2 van het Reglement van Orde, want kennelijk heeft hij dat nog niet helemaal goed gelezen in de haast.”
Jeroen: “Mijnheer Lamers, ik wil hem nog wel voor u voorlezen.”
Voorzitter: “Ik zei net, ik ga niet met u in discussie, U maakt… u tart mij nu, dat moet u niet doen, dat lijkt mij niet verstandig. Ik sluit dit onderwerp nu af.”
Oftewel “Ik vertel je even hoe ik het zie en spreek mij niet tegen.”
Klinkt toch wel weer als een schoolmeester van vroegere tijden.
Over tarten gesproken…..
De letterlijke tekst van Artikel 41 Lid 2:
“Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp, in de regel uiterlijk 12.00 uur op de laatste werkdag voorafgaand aan de dag waarop de vergadering plaatsvindt, bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.”
Burgemeester Lamers, voorzitter van de gemeenteraad slaat dus volledig de plank mis. Aanduiding van het onderwerp heeft niets, maar dan echt niets van doen met de letterlijke vragen zelf.
Een goede raadsvoorzitter, kent het reglement van orde. Hij wijst raadsleden op dit Reglement als zij zich er niet aan houden. Maar hij gaat volledig de fout in als hij een artikel verkeerd citeert en vervolgens een raadslid zijn verkeerde interpretatie wil opdringen. Dat maakt je tot een slecht voorzitter op dat moment.
Verwijzend naar zijn Geuzennaam, had ik graag bij wijze van strafregels, mijn spreektijd vol gemaakt door zo vaak mogelijk artikel 41 lid 2 voor te lezen. Wellicht dat dan was doorgedrongen wat daar nu werkelijk in staat?
John Maris
Progressief Schiedam