Schriftelijke vragen mbt koopzondagen

Op verzoek van wethouder Siljee om enkele verordeningen tegen het licht te houden tijdens de laatste raadsvergadering, verzoek ik het college de navolgende vragen voor de eerstkomende raadsvergadering te beantwoorden.

Het betreft de winkeltijden verordening Schiedam 1996 laatst gewijzigd 2007(verder aangehaald als WTV)

Het college heeft de koopzondagen 2010 vastgesteld, enkel wordt er voor de wijkwinkel(s)(centra) en bedrijventerreinen op grond van de toerismebepaling artikel 10 WTV 8 koopzondagen verleend. Het toeristisch centrum komt op grond van artikel 10 WTV niet verder dan 5 extra koopzondagen, terwijl het laatst genoemde deel voldoet aan het gestelde in artikel 3 lid 3 onder a van de Winkeltijdenwet.

  1. Is het college het mij eens dat het toeristisch centrum met de aanwijzing voor koopzondagen op grond van artikel 10 toerismebepaling WTV achtergesteld is op de overige gebieden van Schiedam?
  2. Welke aantrekkingskracht bedoeld in artikel 3 lid 3 onder a van de Winkeltijdenwet is van toepassing op de bedrijventerreinen en wijkwinkel(s)(centra)?
  3. De omschrijving in artikel 10 WTV sluit uit om ontheffing te verlenen voor feestdagen, hiervoor is artikel 7 WTV opgenomen, hoe verklaart het college dat voor wijkwinkel(s)(centra) en bedrijventerreinen de ontheffing voor feestdagen is verleend op grond van toerismebepaling en welke evenementen betreft de ontheffing?
  4. Artikel 7 WTV die over de feestdagen gaat, biedt geen mogelijkheid om de wijkwinkel(s)(centra) en bedrijventerreinen op feestdagen te openen, door toedoen van lid 2. Hierin staan activiteiten benoemd, waaraan voldaan moet worden om ontheffing te kunnen verlenen, is het college het met mij eens dat hierdoor het verlenen van ontheffing voor de gebieden buiten het centrum in beginsel onmogelijk is gemaakt door de kaders die door de gemeenteraad zijn gesteld?
  5. Is het juist dat het college getracht heeft om via artikel 10 WTV de koopzondagen op de bedrijventerreinen en wijkwinkel(s)(centra) te verlenen, omdat dit niet via artikel 7 lid 2 WTV mogelijk is?
  6. Zijn de koopzondagen voor de wijkwinkel(s)(centra) en bedrijventerreinen met in achtneming van uitspraak LJN: BH0408, College van Beroep voor het bedrijfsleven genomen?
  7. Zijn er voor alle aangewezen koopzondagen voor wijkwinkel(s)(centra) en bedrijventerreinen aanvragen ingediend?
  8. Indien vraag 6 en 7 met nee worden beantwoord, bent u het dan met mij eens dat deze niet rechtsgeldig zijn?
  9. Kunt u bij de beantwoording de aanvragen, voor ontheffing voor de koopzondagen voor de wijkwinkel(s)(centra) en bedrijventerreinen bijvoegen?
  10. Op grond van welke bevoegdheid heeft het college het besluit kunnen nemen om zelf gebieden aan te wijzen?
  11. Had de raad niet de verordening aan moeten passen om voor afzonderlijke gebieden vrijstellingen te kunnen verlenen?

In artikel 6 zijn de avondwinkels geregeld voor zon- en feestdagen die gesloten zijn tussen 0.00 uur en 16.00 uur.

In artikel 9 wordt de mogelijkheid voor nachtwinkels op werkdagen geboden. Echter dienen zij tussen 24.00 en 06.00 uur gesloten te zijn.

Zoals de verordening nu omschrijft kan er ontheffing voor avondwinkels verleend worden en ontheffingen voor nachtwinkels verleend worden door het college, waarvan bij beide de vijfde pas verleend wordt bij een inwonersaantal van 75.000.

  1. Is het college het met mij eens dat de nacht tussen 24.00 en 06.00 uur ligt?
  2. Op grond waarvan is besloten dat er geen ontheffing op werkdagen verleend wordt voor een nachtwinkel tussen 24.00 uur en 06.00 uur?
  3. Hoeveel ontheffingen zijn er verleend op grond van artikel 6 WTV?
  4. Hoeveel ontheffingen zijn er verleend op grond van artikel 9 WTV
  5. Hoeveel aanvragen heeft het college de laatste jaren ontvangen voor ontheffing op grond van artikel 9 WTV?
  6. Hoeveel van deze aanvragen zijn afgewezen?
  7. Indien er aanvragen geweest zijn, op welke gronden zijn de afwijzingen gedaan?
  8. Indien de avondwinkels op werkdagen op grond van artikel 9 zijn verleend, zijn er dan voorwaarden in de ontheffing opgenomen om pas vanaf 16.00 uur geopend te mogen zijn, terwijl in de verordening de mogelijkheid wordt geboden om van 06.00 uur tot 24.00 uur geopend te mogen zijn?
  9. Kunt u bij de beantwoording van de door ons gestelde vragen van alle verleende ontheffingen op grond van artikel 6 en 9 WTV die op dit moment actief zijn een afschrift bijvoegen?

uw beantwoording zie ik met belangstelling tegemoet doch voor de eerstkomende raadsvergadering,

fractie Hamerslag

Sinne Tolsma